donderdag 26 april 2012

Van comazuipen naar cola zuipen

Alcoholvergiftiging onder jongeren is een ernstig en groeiend probleem. Jaarlijks worden honderden kinderen in comateuze toestand opgenomen in het ziekenhuis. Onderzoek van de Radboud Universiteit Nijmegen geeft nu een nieuwe impuls aan de mogelijkheden voor preventie: we moeten populaire kinderen inzetten om het goede voorbeeld te geven aan leeftijdsgenootjes.

Om erachter te komen hoe de invloed van leeftijdgenoten op alcoholgebruik werkt, onderzocht Hanneke Teunissen bij jongeren van 14 en 15 jaar of hun geneigdheid tot drinken afhangt van de status en attitude van leeftijdsgenoten.

Daarvoor bracht ze eerst onder 532 jongeren de populariteit van een aantal medescholieren in beeld. Vervolgens deden 74 jongens mee aan het echte onderzoek. Zij moesten in een digitale chatroom vragen beantwoorden over hun attitude ten aanzien van drinken en alcohol. Terwijl de vragen in beeld verschenen zagen ze ook de antwoorden van hun medescholieren. Het was de deelnemers dus meteen duidelijk wie pro- of anti-alcohol was.


Cola is cooler

De jongens lieten zich in hun antwoorden zowel door populaire als door minder populaire leeftijdgenoten negatief beïnvloeden. Deze invloed was echter niets nieuws: zien drinken doet drinken. Het maakt niet uit wie dat voorbeeldgedrag laat zien. Maar de onderzoekers deden een veel interessantere ontdekking. Als een populaire jongen alcohol afwijst, heeft dat namelijk ook invloed. In ieder geval meer dan wanneer een minder populaire leeftijdgenoot dat doet. Blijkbaar kan een hoge status op een bepaalde manier compenseren voor het niet drinken van alcohol, want de attitude van de 'coole' jongen wordt overgenomen. Ergens in de puberhersens wordt wellicht een nieuwe verbinding gelegd tussen niet-drinken en cool.

Dat resultaat is nieuw, zegt Hanneke Teunissen: "Tot nu toe lag de nadruk altijd op de nadelige invloed van populaire leeftijdgenoten op alcoholgebruik, maar dit onderzoek toont aan dat ze ook een gunstige invloed kunnen hebben."


Groepsdruk

Een volgende stap kan zijn te kijken of de positieve invloed van één enkele populaire jongere stand houdt tegen de pro-alcoholattitude van een hele groep. Dat de positieve invloed werkt in een individuele situatie is nu duidelijk, maar hoe sterk is die invloed precies? En wat kunnen we doen om te zorgen dat niet alleen de attitude verandert, maar ook het gedrag?

Het wordt de laatste jaren steeds duidelijker dat we kinderen niet alleen zo lang mogelijk weg moeten houden bij de alcohol, maar dat we ze ook bewust moeten maken van de gevaren ervan. Het is voorstelbaar dat het als puber meer indruk op je maakt als je leeftijdsgenoten je op deze gevaren wijzen, dan wanneer je ouders dat doen.

Leeftijdgenoten kunnen elkaars alcoholgebruik dus zowel aanwakkeren als temperen. Die conclusie kan belangrijk zijn voor de ontwikkeling van nieuwe alcoholpreventieprogramma's. Kinderen die een alcoholvergiftiging oplopen zijn doorgaans geen probleemjongeren. Het zogenaamde 'comazuipen' komt voor onder jongeren uit alle milieus. Preventie moet dus breed ingezet worden. Laat het mooie nu zijn dat populaire kinderen ook in alle milieus voorkomen; allemaal potentiële preventieve kansen. Nu moeten we hen alleen eerst zelf de juiste keuzes laten maken.



Bron
  • Teunissen, H. et al. Adolescents’ Conformity to Their Peers’ Pro-Alcohol and Anti-Alcohol Norms: The Power of Popularity. In: Alcoholism: Clinical and Experimental Research, april 2012.

woensdag 11 april 2012

Valse herinneringen niet van echte te onderscheiden

'Ik werd meegenomen naar een afgelegen boerderij en moest naakt toekijken hoe een paard met een honkbalknuppel werd geslagen', aldus een minderjarig slachtoffer tijdens het grootste misbruikproces van de Amerikaanse geschiedenis in de jaren '80. Vijf jaar lang heeft de man die verdacht werd van deze feiten vastgezeten. Dat bleek vijf jaar teveel, toen de rechtbank in Californië besloot dat de belastende verklaringen van de vermeende slachtoffers berustten op valse herinneringen...

Dit fenomeen blijkt nu, dertig jaar later, wetenschappelijk te verklaren. Herinneringen aan een gebeurtenis die nooit heeft plaatsgevonden liggen namelijk vast in geheugensporen, hetzelfde mechanisme dat ook achter echte herinneringen zit. Deze verontrustende ontdekking deed Dr. Henry Otgaar van Maastricht University.

'Zogenaamde pseudo-herinneringen kunnen spontaan ontstaan door foutjes van de hersenen', licht onderzoeker Otgaar toe. 'Ons geheugen is flexibel en dat is maar goed ook: niet alle herinneringen zijn even belangrijk. Soms maakt het geheugen een foutje, maar dat heeft normaal gesproken geen ernstige consequenties. In de rechtszaal is het echter een ander verhaal...'

'Wat moest je doen van die enge meneer?'
Dat kinderen gevoelig zijn voor suggestieve ondervraging was al langer bekend. Door de manier van vragen stellen kunnen zij overtuigd raken dat ze iets is aangedaan wat feitelijk nooit gebeurd is. Het Maastrichtse onderzoek laat nu zien dat deze valse herinneringen in de hersenen op dezelfde manier opgeslagen worden als waargebeurde herinneringen. Het onderzoek suggereert bovendien dat kinderen deze valse herinneringen hun hele leven met zich mee zullen dragen. Zowel voor het kind als voor de rechtsgang een pijnlijke conclusie.

In het onderzoek kregen vijfenveertig kinderen van 8 jaar oud twee verhaaltjes voorgelegd. Het ene verhaal ging over een gebeurtenis die ze daadwerkelijk hadden meegemaakt: hun eerste schooldag. Ouders hadden hier door middel van een vragenlijst details over verstrekt. Het andere verhaal was fictief en ging over een luchtballonvaart. Ook deze gebeurtenis werd aan de kinderen gepresenteerd alsof ze deze echt hadden ervaren. In de verschillende interviews die volgden, bleek meer dan de helft van de kinderen valse herinneringen te hebben ontwikkeld aan de ballonvaart.

Het bewijs dat er bij deze kinderen echte geheugensporen waren gevormd, werd afgeleid uit de reactiesnelheid waarmee deze kinderen de valse herinneringen bevestigden. Alleen bij 'echte' herinneringen –waar geheugensporen bij betrokken zijn- zijn mensen sneller in het bevestigen dan ontkennen van meegemaakte gebeurtenissen.

Maar kunnen we deze resultaten zomaar generaliseren naar negatieve, traumatische herinneringen? Met andere woorden, geloven die kinderen het verhaal over de luchtballon niet gewoon omdat het zo'n leuk verhaal is? 'Integendeel', reageert Otgaar, 'uit eerder onderzoek blijkt juist dat verhalen over nare gebeurtenissen zoals UFO-ontvoeringen en darmspoelingen nog gevoeliger zijn voor pseudo-herinneringen'.


tekstvak valse herinneringen.JPG

Deze uitkomst maakt de rechtspraak er niet makkelijker op, maar mogelijk wel eerlijker. Otgaar: "Helaas laat dit onderzoek zien dat echte en valse herinneringen bijna niet van elkaar te onderscheiden zijn. Dat komt omdat beiden door geheugensporen gedragen worden."
We moeten dus extreem voorzichtig zijn met getuigenverklaringen om te voorkomen dat mensen onterecht veroordeeld worden. Dat wil niet zeggen dat er geen aandacht moet zijn voor de herinneringen van het slachtoffer, die zijn namelijk echt. Of de herinnering nu wel of niet daadwerkelijk gebeurd is.


Bron

Jaloers op een pop

Ouders die met een pop spelen en daarmee hun kind negeren, roepen vaak jaloeziegedrag op bij hun kind. De mate van deze jaloezie voorspelt of de kinderen later ook jaloers zullen worden op een pasgeboren broertje of zusje. De moeder wekt daarbij meer jaloezie op bij het kind dan de vader. Dit blijkt uit NWO-onderzoek van psychologe Nóra Szabó. Ze promoveert op 10 april aan de Universiteit Utrecht.

De Utrechtse psychologe onderzocht via drie huisbezoeken aan 87 twee-oudergezinnen in Nederland hoe de verhoudingen binnen een gezin veranderen door de komst van een tweede kind. Peuters vertonen al voor de geboorte van een broertje of zusje jaloers gedrag wanneer ze genegeerd worden door hun ouders. Uit het promotieonderzoek van Szabó blijkt nu dat deze jaloezie sterker is wanneer de aandacht van ouders wordt opgeëist door een pop dan wanneer zij bijvoorbeeld een boek lezen. Kinderen gebruikten verschillende 'strategieën' om de aandacht van de ouders terug te winnen. Sommigen zochten troost of probeerden ouders af te leiden, anderen reageerden met woede en agressie.

Moeders aandacht is heilig
Opmerkelijk was dat moeders meer jaloers gedrag opriepen bij het kind dan vaders. "Wellicht komt dit omdat moeders gemiddeld meer tijd doorbrengen met het kind," verklaart Szabó. "Dat maakt dat kinderen eerder verwachten door hun moeder dan hun vader getroost te worden en dus sterker reageren als die aandacht uitblijft." De onderzoekster constateerde daarnaast dat kinderen die extreem jaloers waren op de pop, een maand later ook jaloerser waren op hun pasgeboren broertje of zusje.

Jaloezie neemt af
Bij een huisbezoek een jaar later waren de eerstgeboren kinderen minder jaloers op hun broertje of zusje dan het jaar ervoor; mogelijk omdat het kind tegen die tijd beter heeft geleerd emoties te reguleren. Dit effect van afnemende jaloezie was sterker bij ouders die aangaven dat de gezinsrelaties goed waren. Volgens Szabó is het belangrijk om te ontrafelen welke factoren bijdragen aan de band tussen broertjes en zusjes. Deze vroege interacties zijn namelijk bepalend voor latere relaties die het kind aangaat.

Wisselwerking tussen ouders
Paradoxaal of juist logisch, ouders bleken in de opvoeding minder als een team te functioneren wanneer het tweede kind veel huilde. Ook naar het eerste kind toe waren zij minder coöperatief. Verder stelde  Szabó vast dat vaders zich meer terugtrokken als de moeder al aandacht schonk aan het kind, terwijl dit andersom niet het geval was. Op het moment dat de moeder wegviel, nam de vader echter wel weer de volledige zorg en aandacht voor het kind op zich.


Bron