donderdag 27 september 2012

Klasgenootjes voorspellen je persoonlijkheid, beter dan jijzelf


Klasgenootjes voorspellen je persoonlijkheid beter dan jijzelfWe kennen onszelf minder goed dan we denken. Onze omgeving daarentegen heeft wél een adequaat beeld van ons. Zelfs kinderen hebben dat al van elkaar. Nieuw onderzoek toont aan dat onze klasgenootjes van vroeger goede voorspellers waren van ons toekomstig succes. Ze zaten er in ieder geval minder ver naast dan onze eigen voorspellingen.
 

Lisa Serbin van de afdeling Psychologie van de Concordia Universiteit in Montreal publiceerde onlangs de resultaten van een langlopend onderzoek naar voorspellers van succes in volwassenheid. Haar conclusie was dat kinderen door vragenlijstjes over elkaar in te vullen, een nauwkeuriger voorspelling kunnen geven van elkaars persoonlijkheden op latere leeftijd dan dat ze dit van zichzelf konden.

“Mijn collega’s zijn in 1976 al begonnen met deze studie, die bekend staat als het Concordia Longitudinal Risk Project”, vertelt Serbin. “Twee jaar lang hebben ze toen gegevens verzameld bij leerlingen van verschillende leeftijden. De kinderen moesten van elk van hun klasgenootjes beoordelen hoe agressief ze ze vonden, hoe graag ze ze mochten en hoe teruggetrokken ze ze vonden.” 


Geduld wordt beloond 

Sinds die tijd hebben onderzoekers geprobeerd de opgroeiende kinderen te blijven volgen. Tussen 1999 en 2003 hebben ze 700 mensen uit de oorspronkelijke studie opnieuw onderzocht. Dit deden ze aan de hand van de Big Five van persoonlijkheidskenmerken: Flexibiliteit/Openheid voor ervaringen, Zorgvuldigheid, Extraversie, Vriendelijkheid en Emotionele stabiliteit. Nu, bijna tien jaar later blijkt alle moeite niet voor niets te zijn geweest. Kinderen blijken erg goede voorspellers van elkaars succes op latere leeftijd. Toch zijn de onderzoekers niet echt verrast met deze uitkomsten.  “Kinderen brengen ontzettend veel tijd met elkaar door, en zijn daarbij voortdurend in interactie met elkaar. Eigenschappen als agressie en leuk gevonden worden zijn extreem belangrijk op school.”

Een voorbeeld van een opvallend verschil zat in het teruggetrokken gedrag. Kinderen die zichzelf beoordeelden als teruggetrokken, bleken op latere leeftijd vooral op te vallen door hun beperkte zorgvuldigheid. Zij waren lakser, minder zorgzaam en vertoonden vaker een gebrek aan motivatie. Kinderen waarvan de omgeving zei dat ze teruggetrokken waren, bleken op latere leeftijd daadwerkelijk minder extravert. Deze uitkomst ligt een stuk dichter bij de voorspelling van de klasgenoten dan van de kinderen over zichzelf.
Iets vergelijkbaars bleek te gelden voor leuk gevonden worden.  Als anderen dit als kind van je zeggen heb je veel kans ook op latere leeftijd vriendelijk en zorgvuldig te zijn. Het feit dat je jezelf leuk vindt als kind, biedt hiertoe geen garanties.


N = 1, dus onbetrouwbaar

Is onze zelfreflectie dan echt zo beroerd? We moeten niet vergeten dat de mening van een hele klas gebaseerd is op een groot aantal en de mening over jezelf slechts op één. Een gemiddelde is altijd betrouwbaarder en objectiever dan één absolute waarde. Stel dat die ene persoon op dat moment niet lekker in zijn vel zat of juist net een groot compliment had gekregen. Dat kan zijn waarneming over zichzelf enorm inkleuren. Psychologische onderzoekers trekken de betrouwbaarheid van zelfreflectie en zelfinzicht dan ook vaak in twijfel. Getuigenverklaringen bijvoorbeeld staan bekend om hun risico op verdraaiingen en toevoegingen.

Toch denkt Serbin dat deze studie belangrijke implicaties heeft. “Kinderen reiken ons de risicofactoren op een presenteerblaadje aan! Dat zijn de aanknopingspunten voor behandeling van gedragsproblemen.” Alle reden dus om regelmatig een sociogram af te nemen in de klas en deze ook serieus te nemen. De uitvallers hebben hulp nodig, die les moeten we trekken. Een kind dat er dankzij die hulp in slaagt zijn agressieve of teruggetrokken gedrag om te buigen in pro-sociaal gedrag, mag daar dertig jaar later dus nog steeds dankbaar voor zijn.


Bron

donderdag 20 september 2012

Spreekbeurt vanuit huis

De tijd van langdurig thuiszitten en bergen achterstand oplopen is voorbij. Ook binnen het speciaal onderwijs wordt het mogelijk te leren op afstand, dankzij een geavanceerd webcam-systeem. De dr. A. Verschoorschool in Nunspeet heeft met de WebChair een primeur in huis. Leerlingen die door hun angsten of moeilijke gedrag tijdelijk niet in de klas kunnen zitten, zijn er voortaan toch gewoon bij.

Zo voelt het althans. Marlies Wesselink van de Technische Universiteit Eindhoven raakte zo enthousiast over de WebChair, dat ze besloot haar afstudeeronderzoek er aan te wijden. En de Verschoorschool wou maar al te graag haar wetenschappelijke speeltuin zijn. Op 11 september jl. presenteerde de jonge onderzoekster haar resultaten aan het grote publiek.

Marlies legt uit hoe het werkt: "Met de WebChair kunnen kinderen vanuit een veilige ruimte volgen wat er in de klas gebeurt. Ze bepalen zelf waar ze de camera op willen richten en kunnen bijvoorbeeld inzoomen op het schoolbord om beter te kunnen lezen wat er staat." Maar het werkt ook andersom, vertelt Marlies. "De leraar en klasgenoten kunnen het kind live zien op een verplaatsbaar scherm dat in de klas staat. In de kring zitten, je vinger opsteken, liedjes meezingen, een spreekbeurt houden, het kan allemaal. Leerlingen hebben dus echt het gevoel dat hun klasgenootje er gewoon bij is."

De WebChair werd oorspronkelijk ontwikkeld voor kinderen die vanwege een ziekenhuisopname niet naar school konden. Uit het onderzoek van Marlies blijkt dat er ook een andere doelgroep staat te springen om WebChairs. Veel kinderen op de Verschoorschool hebben een vorm van autisme. Bijna allemaal zijn ze extreem gevoelig voor prikkels. Dat maakt dat ze soms even 'op adem moeten komen'. Dat kan thuis, maar ook in een aparte prikkelarme ruimte in de school. Een safe-room noemen ze die op de Verschoorschool. De WebChair zorgt ervoor dat het contact met de klas toch in stand blijft, ook al zit het kind er niet echt. Dat is heel belangrijk, want hoe langer je weg bent, hoe moeilijker het is om terug te keren.


Geen doel maar middel

Marlies benadrukt dat de Webchair geen vervanging of doel op zich is. "Het is de bedoeling om kinderen geleidelijk te laten wennen aan de klas en zo te laten re-integreren." Maar bang dat kinderen de WebChair zo comfortabel vinden dat ze niet meer terug willen is Marlies niet. "Ik heb met eigen ogen gezien hoe een jongen die absoluut niet in de klas kon meedraaien, binnen een paar weken om was. Doordat hij met de WebChair van een veilige afstand mee kon kijken, zag hij al snel dat het helemaal niet zo eng was en eigenlijk best wel gezellig. Hij kreeg steeds meer het gevoel van 'ik wil daar bij zijn'. En dus was na een kort traject de WebChair al niet meer nodig."
Hoewel het voor zowel de leerkrachten als de leerlingen even wennen was hoe ze om moesten gaan met deze 'klasgenoot 2.0', reageerden de kinderen over het algemeen erg goed op de WebChair. 'Je merkt eigenlijk helemaal niet dat Stefano er niet echt bij is', merkte een klasgenootje op. Medeleerlingen mochten in de testfase ook een kijkje nemen aan de andere kant van de WebChair. Een aanbod dat maar weinig kinderen van de Verschoorschool weigerden, gezien de voorliefde voor techniek die veel kinderen met autisme hebben.


Kinderziektes

Toch waren er in het begin wel wat technische problemen, met name met het geluid en de camerabesturing. "Dan merk je hoe afhankelijk je bent van het apparaat, want op zo'n moment ben je dus meteen het contact kwijt."

Bovendien is nog niet helemaal duidelijk welke leerlingen het meeste kunnen profiteren van de WebChair. Kunnen omgaan met teleurstellingen bleek in de testfase in ieder geval een pré, gezien de frequente storingen. Marlies raadt haar opvolgers dan ook aan hier in vervolgonderzoek naar te kijken. Dát er een vervolg gaat komen is zeer waarschijnlijk, want Marlies' pionierswerk opent volgens haar begeleiders van de universiteit allerlei subsidiedeurtjes. Er is al interesse uit Amerika.

Tot slot, niet onbelangrijk, wat voor prijskaartje hangt er aan? Eén abonnement blijkt al gauw driehonderd euro per maand te kosten. Maar daarmee spaar je dure begeleidingskosten uit, belooft de producent. Een Persoons Gebonden Budget kan ouders en school bovendien tegemoet komen in de kosten. Maar uiteindelijk is het natuurlijk het resultaat dat telt.