Lisa Serbin van de afdeling Psychologie van de Concordia Universiteit in Montreal publiceerde onlangs de resultaten van een langlopend onderzoek naar voorspellers van succes in volwassenheid. Haar conclusie was dat kinderen door vragenlijstjes over elkaar in te vullen, een nauwkeuriger voorspelling kunnen geven van elkaars persoonlijkheden op latere leeftijd dan dat ze dit van zichzelf konden.
“Mijn collega’s zijn in 1976 al begonnen met deze studie, die bekend staat als het Concordia Longitudinal Risk Project”, vertelt Serbin. “Twee jaar lang hebben ze toen gegevens verzameld bij leerlingen van verschillende leeftijden. De kinderen moesten van elk van hun klasgenootjes beoordelen hoe agressief ze ze vonden, hoe graag ze ze mochten en hoe teruggetrokken ze ze vonden.”
Geduld wordt beloond
Sinds die tijd hebben onderzoekers geprobeerd de opgroeiende kinderen te blijven volgen. Tussen 1999 en 2003 hebben ze 700 mensen uit de oorspronkelijke studie opnieuw onderzocht. Dit deden ze aan de hand van de Big Five van persoonlijkheidskenmerken: Flexibiliteit/Openheid voor ervaringen, Zorgvuldigheid, Extraversie, Vriendelijkheid en Emotionele stabiliteit. Nu, bijna tien jaar later blijkt alle moeite niet voor niets te zijn geweest. Kinderen blijken erg goede voorspellers van elkaars succes op latere leeftijd. Toch zijn de onderzoekers niet echt verrast met deze uitkomsten. “Kinderen brengen ontzettend veel tijd met elkaar door, en zijn daarbij voortdurend in interactie met elkaar. Eigenschappen als agressie en leuk gevonden worden zijn extreem belangrijk op school.”
Een voorbeeld van een opvallend verschil zat in het teruggetrokken gedrag. Kinderen die zichzelf beoordeelden als teruggetrokken, bleken op latere leeftijd vooral op te vallen door hun beperkte zorgvuldigheid. Zij waren lakser, minder zorgzaam en vertoonden vaker een gebrek aan motivatie. Kinderen waarvan de omgeving zei dat ze teruggetrokken waren, bleken op latere leeftijd daadwerkelijk minder extravert. Deze uitkomst ligt een stuk dichter bij de voorspelling van de klasgenoten dan van de kinderen over zichzelf.
Iets vergelijkbaars bleek te gelden voor
leuk gevonden worden. Als anderen dit als kind van je zeggen heb je
veel kans ook op latere leeftijd vriendelijk en zorgvuldig te zijn. Het
feit dat je jezelf leuk vindt als kind, biedt hiertoe geen garanties.
N = 1, dus onbetrouwbaar
Is onze zelfreflectie dan echt zo
beroerd? We moeten niet vergeten dat de mening van een hele klas
gebaseerd is op een groot aantal en de mening over jezelf slechts op
één. Een gemiddelde is altijd betrouwbaarder en objectiever dan één
absolute waarde. Stel dat die ene persoon op dat moment niet lekker in
zijn vel zat of juist net een groot compliment had gekregen. Dat kan
zijn waarneming over zichzelf enorm inkleuren. Psychologische
onderzoekers trekken de betrouwbaarheid van zelfreflectie en zelfinzicht
dan ook vaak in twijfel. Getuigenverklaringen bijvoorbeeld staan bekend om hun risico op verdraaiingen en toevoegingen.
Toch denkt Serbin dat deze studie belangrijke implicaties heeft. “Kinderen reiken ons de risicofactoren op een presenteerblaadje aan! Dat zijn de aanknopingspunten voor behandeling van gedragsproblemen.” Alle reden dus om regelmatig een sociogram af te nemen in de klas en deze ook serieus te nemen. De uitvallers hebben hulp nodig, die les moeten we trekken. Een kind dat er dankzij die hulp in slaagt zijn agressieve of teruggetrokken gedrag om te buigen in pro-sociaal gedrag, mag daar dertig jaar later dus nog steeds dankbaar voor zijn.
Bron
- Serbin, L. Playground peers can predict adult personalities. Concordia University, september 2012.