dinsdag 28 februari 2012

Middelbare schooladvies: meer dan Cito-score

Het juiste advies voor voortgezet onderwijs
De Cito-toets zit er weer op. Een spannende tijd voor veel groep 8-ers en hun ouders. Welke middelbare school zou het worden? Gelukkig hangt de keuze niet alleen van de Cito-uitslag af. De indruk van de leerkracht en de wensen van ouders en leerling tellen ook mee. In het verleden werd soms echter geconstateerd dat er te hoge of juist te lage adviezen werden gegeven, met name aan allochtone leerlingen. Is er wetenschappelijk bewijs voor dergelijke over- of onderadvisering?

De overgang van basis- naar voortgezet onderwijs vormt een cruciaal moment in de schoolloopbaan. Een goed advies is daarom essentieel. Deze dient vooral gebaseerd te worden op de cognitieve capaciteiten van een leerling, maar daarnaast ook op zaken als motivatie, interesse en ondersteuning vanuit thuis.

Allochtoon vs. autochtoon
Eind jaren tachtig was er inderdaad sprake van overadvisering van allochtone leerlingen. Volgens leerkrachten hadden deze leerlingen voldoende intellectuele capaciteiten om het niveau van het gekozen voortgezet onderwijs te halen. Hun nog ontoereikende Nederlandse taalvaardigheid mocht hen niet beperken. Hier woog het potentieel van de leerling dus zwaarder dan de feitelijke resultaten op een test en werd er op leerlingniveau beoordeeld. Daarbij speelde ook mee dat men bang was om van discriminatie beschuldigd te worden. 

De beoordeling van een leerling kan ook beïnvloed worden door de samenstelling van de klas. De sociale en etnische samenstelling van een groep bepalen mede het gemiddelde prestatieniveau. Kinderen uit allochtone en lagere sociale milieus presteren gemiddeld slechter dan kinderen uit autochtone en hogere sociaal economische milieus. Als de basisschoolklas verhoudingsgewijs meer leerlingen uit de eerstgenoemde groep heeft, is de kans op een te hoog advies voor het voortgezet onderwijs groter. Het gemiddelde prestatieniveau van die klas ligt immers lager dan dat van de gemiddelde middelbare school. Een kind dat op de basisschool bovengemiddeld scoorde in vergelijking met zijn klasgenootjes, kan dan toch het beste af zijn met een vmbo advies.

Grootstedelijk fenomeen
In een bredere context stellen onderzoekers dat overadvisering ook een typisch grootstedelijk fenomeen zou kunnen zijn. Volgens hen kan dit mede worden toegeschreven aan de specifieke leefstijl en het meer assertieve klimaat in grote steden. Leerkrachten hebben minder gezag en ouders komen sneller op voor hun rechten. Sinds de invoering van het vmbo zijn maar weinig ouders blij met dit schooladvies voor hun kind.

Halverwege de jaren negentig is de overadvisering van allochtone leerlingen sterk verminderd. In 2000 kwamen er zelfs signalen van onderadvisering uit de achterstandsmilieus. Dit betrof echter niet zozeer de allochtone leerlingen, maar juist de groep autochtone achterstandsleerlingen. Wellicht is de jarenlange aandacht voor de allochtone achterstandsgroep ten koste gegaan van de autochtone achterstandsgroep.

Reële onderwijskeuze maken
Zowel over- als onderadvisering is onwenselijk voor leerlingen en ouders. Onderadvisering kan een kind blijvend op achterstand zetten. Bij overadvisering kan het twee kanten op gaan. Of de leerling haalt lage cijfers, het zelfvertrouwen wordt aangetast en uitval dreigt, óf de leerling stijgt boven zijn niveau uit door de extra uitdaging en stimulans.

In het huidige onderwijssysteem blijkt er nauwelijks nog sprake te zijn van een te hoog of te laag schooladvies. Wanneer de adviezen puur op de Cito-eindtoets zouden worden gebaseerd, zouden leerlingen gemiddeld een te laag advies krijgen. Dit geldt vooral voor autochtone leerlingen. Wanneer ook andere leerling-, klas- en contextkenmerken worden meegenomen blijkt uiteindelijk dat alleen nog de autochtone achterstandscategorie iets wordt ondergeadviseerd. De autochtone, hoogopgeleide categorie wordt iets overgeadviseerd.

Voor zowel ouders als de basisschool is het van groot belang reëel te blijven kijken naar het kind en goed te bedenken waar het kind het beste tot zijn recht komt. Negeer groepsdruk en ga voor het onderwijsgeluk.

Bron 
  • Driessen G. en Cuppen J., Ieder het juiste advies voortgezet onderwijs? Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 2012.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten