vrijdag 13 januari 2012

Beelddenken en begripsdenken

Beelddenken is een begrip dat steeds vaker opduikt. Het wordt in verband gebracht met tegenvallende schoolprestaties van leerlingen waarvan opvoeders het gevoel hebben dat ‘er meer in zit’. Het zouden immers vaak zeer creatieve, enthousiaste kinderen zijn. Hoe kijkt de wetenschap tegen dit fenomeen aan? En wat is de juiste aanpak in het onderwijs?

Wetenschappers zijn er nog altijd niet in geslaagd aan te tonen dat beelddenken de oorzaak kan zijn van leerproblemen bij kinderen met een normale intelligentie. Toch zijn er duidelijke verschillen tussen kinderen in de manier waarop zij informatie verwerken. Dit wordt ook wel cognitieve stijl of kortweg leerstijl genoemd.  

Van beelddenken naar begripsdenken
Beelddenk-goeroe Marion van de Coolwijk zegt dat alle mensen als 100 % beelddenker worden geboren. Immers, een baby kent nog geen woorden. Langzaam ontwikkelt het begripsdenken zich en wordt het beelddenken procentgewijs wat kleiner. School en maatschappij zijn ingericht op begripsdenkers: talig, gestructureerd, op volgorde en gericht op details en analyse. De manier van werken en denken zorgt ervoor dat het beelddenken op de achtergrond verdwijnt. Zo rond het tiende jaar stopt dit ontwikkelingsproces, volgens de expert. Er zijn mensen die dan een voorkeur blijven houden voor het beelddenken: de beelddenkers. Dit is een aangeboren aanleg. Maar, hoe eerder beelddenken (h)erkend wordt, hoe meer je nog kunt werken aan het talige begripsdenken.

De volgende kenmerken worden geassocieerd met beelddenken:
  • leren uit voorbeelden
  • liever kijken dan luisteren, fotografisch geheugen
  • denken in 3-D, goede ruimtelijke oriëntatie
  • moeite met verschillen en details onderscheiden
  • moeite met uitleggen van eigen ideeën
  • werken vanuit gehelen
  • snel, associatief, intuïtief denken
Beelddenker of dyslectisch?
Sommige kenmerken van beelddenken lijken op dyslexie. Als je driedimensionaal denkt, zijn de ‘d’ en de ‘b’ bijvoorbeeld hetzelfde. Wellicht worden kinderen uit onbekendheid met het beelddenken ten onrechte als dyslectisch gekenmerkt.

Gevolgen voor het onderwijs
Critici zijn bang dat alle aandacht voor het beelddenken ten koste gaat van het begripsdenken. Niet alleen zou hierdoor de grammatica van kinderen verslechteren, ook de rekenvaardigheid zou achteruitgaan. Beta-studies worden steeds minder populair en het kennisniveau daalt.
Anderen zeggen dat er in plaats van een niveaudaling, sprake is van niveauverschuiving. Werkvormen in het onderwijs zouden moeten worden afgestemd op de leerstijl (de ingang) van de leerling. Zo leert de één beter als hij eerst het voorbeeld voor zich ziet en de ander juist vanuit het abstracte principe. Essentieel is dat daarna de koppeling naar het andere denken volgt. Beelddenkers die er in slagen ook het talige begripsdenken te integreren, worden later niet zelden zeer succesvol.

Belang van vervolgonderzoek
De media-aandacht voor beelddenken staat op dit moment helaas niet in verhouding tot het wetenschappelijk fundament. Het is daarom belangrijk dat er meer onderzoek gedaan wordt. Ten eerste omdat het gevaar dreigt dat ouders op een verkeerd spoor worden gezet. Ten tweede om te voorkomen dat eventuele aanpassingen in het onderwijs worden doorgevoerd zonder dat daarvan de exacte gevolgen bekend zijn.

Bronnen
  • Website Kennisnet [accessed januari 2012] Leerlingzorg Archief: Beelddenken. origineel artikel
  • Kaldeway, J. Leerstijlen, danwel denkstijlen als uitgangspunt voor vakdidactische ontwikkeling, 2007. origineel artikel
  • Website Maria J. Krabbestichting [accessed januari 2012] naar website

Geen opmerkingen:

Een reactie posten