donderdag 26 januari 2012

Fietsongeluk kan leiden tot gedragsproblemen

Het aantal kinderen dat gewond raakt door een ongeval op de fiets is de afgelopen vijf jaar flink gestegen. Dat blijkt uit cijfers die de Stichting Consument en Veiligheid onlangs presenteerde op het eerste Nationaal Congres Kinderveiligheid. Naast het directe fysieke letsel, kan er ook sprake zijn van psychologische schade. Deze kan soms pas jaren na het ongeluk zichtbaar worden.

In ruim 80 procent van de gewonde jonge fietsers gaat het om eenzijdige ongevallen. Deze zijn volgens de stichting grotendeels te wijten aan het feit dat kinderen hun aandacht niet bij het verkeer hebben. In plaats daarvan zitten ze op de fiets te bellen, gamen of chatten.

Ongelukken in feiten en cijfers
In de periode 2006-2010 meldden zich gemiddeld per jaar 14.000 kinderen tot en met 12 jaar na een fietsongeval bij de spoedeisende hulp. Van hen werden er zo'n 2000 ook in het ziekenhuis opgenomen. De meest kwetsbare leeftijden liggen rond 4 jaar en 12 jaar: als kinderen leren fietsen en zodra ze voor het eerst naar de middelbare school gaan. Van pubers is al langer bekend dat zij geneigd zijn meer risico's te nemen in het verkeer. Verder hebben jongens een aanzienlijk grotere kans op ongelukken dan meisjes.

Soorten letsel
Kinderen worden het vaakst in het ziekenhuis opgenomen met letsel aan het hoofd, zoals een hersenschudding. Hoewel het aantal dodelijke slachtoffers is gedaald, is er weinig reden tot opluchting: kinderen die het hersenletsel overleven kunnen op latere leeftijd alsnog problemen krijgen. Gedragsproblemen, concentratieproblemen en leerproblemen komen veel voor bij deze kinderen. De oorzaak wordt echter niet vaak gezocht bij die ene val van jaren geleden. Een onderzoek naar bijvoorbeeld ADHD ligt meer voor de hand. Zo raken mensen op het verkeerde spoor. De symptomen kunnen immers hetzelfde zijn. Specialistisch onderzoek kan een andere diagnose opleveren: Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH).

Dat er een tijd overheen kan gaan voor de problemen zich manifesteren, komt doordat kinderen nog volop in ontwikkeling zijn. Op sommige hersenfuncties wordt pas in de pubertijd een beroep gedaan. De omvang van het letsel zegt overigens minder over de schade dan de plaats van het letsel.
Onderzoek heeft aangetoond dat problemen op het gebied van cognitie, gedrag en emoties de grootste impact hebben op deelname aan de samenleving. Mensen met motorische, zintuiglijke of communicatieve beperkingen vinden in vergelijking makkelijker een weg om hiermee om te gaan. Wellicht is dit één van de verklaringen voor de grote omvang van het cluster 4 onderwijs?

Meer weten over dit onderwerp?
Bronnen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten