vrijdag, 21 januari 2011
In Nederland bestaat er een veelheid aan programma's gericht op de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. Voor de meeste van deze programma's bestaat echter geen enkel wetenschappelijk bewijs dat de beoogde effecten ook daadwerkelijk bereikt worden.
Voor het beperkte aantal programma's dat wel onderzocht is, roepen de onderzoeksmethodes regelmatig vraagtekens op. Tenslotte is er een kleine groep preventieve programma's dat via gedegen onderzoek effectief blijkt te zijn. Het Nederlands JeugdInstituut heeft een databank 'effectieve jeugdinterventies' waarin een actueel overzicht staat van programma's die hun waarde, volgens een erkenningscommissie, in de praktijk hebben bewezen.
Het doel van de databank 'effectieve jeugdinterventies' is er voor te zorgen dat binnen het onderwijs, de opvoedingsondersteuning en de jeugdzorg programma's gebruikt worden die aantoonbaar effectief zijn. Dat maakt niet alleen de kwaliteit en de effectiviteit van de programma's inzichtelijk, het geeft ook aan voor welke groep, in welke situatie een specifieke interventie het beste ingezet kan worden en wat men van de resultaten mag verwachten. Ook worden aan de makers van de programma's adviezen gegeven over de verdere ontwikkelingsmogelijkheden. Tenslotte wil het NJI de onderbouwing van en onderzoek naar programma's stimuleren.
Onafhankelijke toetsing op methode en resultaat
De erkenningscommissie, een onafhankelijke commissie, dus niet gebonden aan een instelling of specifieke interventie, baseert haar oordeel op onderzoek dat eerder is uitgevoerd naar een bepaalde interventie. Op welke manier moet het onderzoek zijn verricht en welke resultaten moeten behaald zijn om het oordeel 'bewezen effectief' te krijgen?
Een onderzoek met een 'zeer sterke bewijskracht' moet voor wat betreft de methode tenminste aan de volgende voorwaarden voldoen:
Voor het beperkte aantal programma's dat wel onderzocht is, roepen de onderzoeksmethodes regelmatig vraagtekens op. Tenslotte is er een kleine groep preventieve programma's dat via gedegen onderzoek effectief blijkt te zijn. Het Nederlands JeugdInstituut heeft een databank 'effectieve jeugdinterventies' waarin een actueel overzicht staat van programma's die hun waarde, volgens een erkenningscommissie, in de praktijk hebben bewezen.
Het doel van de databank 'effectieve jeugdinterventies' is er voor te zorgen dat binnen het onderwijs, de opvoedingsondersteuning en de jeugdzorg programma's gebruikt worden die aantoonbaar effectief zijn. Dat maakt niet alleen de kwaliteit en de effectiviteit van de programma's inzichtelijk, het geeft ook aan voor welke groep, in welke situatie een specifieke interventie het beste ingezet kan worden en wat men van de resultaten mag verwachten. Ook worden aan de makers van de programma's adviezen gegeven over de verdere ontwikkelingsmogelijkheden. Tenslotte wil het NJI de onderbouwing van en onderzoek naar programma's stimuleren.
Onafhankelijke toetsing op methode en resultaat
De erkenningscommissie, een onafhankelijke commissie, dus niet gebonden aan een instelling of specifieke interventie, baseert haar oordeel op onderzoek dat eerder is uitgevoerd naar een bepaalde interventie. Op welke manier moet het onderzoek zijn verricht en welke resultaten moeten behaald zijn om het oordeel 'bewezen effectief' te krijgen?
Een onderzoek met een 'zeer sterke bewijskracht' moet voor wat betreft de methode tenminste aan de volgende voorwaarden voldoen:
- Er is gebruik gemaakt van een testgroep (de deelnemers van het programma) en een controlegroep (jongeren met een vergelijkbare leeftijd, achtergrond en leerniveau die niet deelnemen aan dat programma).
- Om er voor te zorgen dat er vooraf geen verschil bestaat tussen de groepen worden de personen willekeurig toegewezen aan een van beide groepen, bijvoorbeeld via een computerprogramma. Het verschil na afloop van de interventie tussen de testgroep en de controlegroep is dan met grotere zekerheid toe te schrijven aan het effect van de interventie.
- Om het lange termijn effect te onderzoeken moet de meting na tenminste zes maanden herhaald worden.
- Uit het onderzoek blijkt dat de effecten positief zijn en dat dit resultaat statistisch significant is. Een uitkomst die op toeval berust is niet statistisch significant. Om deze reden bestaan er statistische toetsen waarmee aangetoond kan worden in welke mate de uitkomst van het onderzoek op toeval berust. Het is uiteraard de bedoeling dat dit zo min mogelijk het geval is, pas dan kan gesproken van een statistisch significant onderzoeksresultaat.
- een goede theoretische onderbouwing
- een degelijke methodiek
- een goede toepasbaarheid in de praktijk
Bronnen
- C. van Overveld. Onderwijs en gedragsproblemen. Tijdschrift voor Orthopedagogiek 2010.
- Website Nederlands Jeugdinstituut [accesed januari 2011] www.nji.nl Databank effectieve jeugdinterventies. link
Geen opmerkingen:
Een reactie posten