donderdag 10 november 2011

Onderzoek naar sfeer in de klas

dinsdag, 19 oktober 2010
Sfeer in de klas
Iedereen is het er over eens dat een goede sfeer in de klas belangrijk is voor de schoolopbrengsten. Maar wat is eigenlijk een goede sfeer? Verschillen de opvattingen van leerkracht en leerling hierin? Is de sfeer in de afgelopen decennia veranderd? En is er een ontwikkeling zichtbaar gedurende de loopbaan van een leerkracht of gedurende het schooljaar?

Deze vragen zijn beantwoord door hoogleraar M. Brekelmans in een redevoering over 25 jaar onderzoek naar “Klimaatverandering in de klas”. De relatie tussen een docent en zijn leerlingen is misschien wel de meest bepalende factor voor de sfeer, zo komt uit dit onderzoek naar voren.

Relatie tussen leerkracht en leerling
Leerlingen en docenten verschillen nauwelijks in het beeld dat ze hebben van de ideale relatie tussen leerling en docent. Beiden willen het liefst een docent met gezag, die tegelijkertijd vriendelijk, begripvol, tolerant en nabij is. Interessant hierbij is het onderscheid tussen gedragscontrole en psychologische controle die een docent uitoefent. Terwijl gedragscontrole de leerlingen ruimte biedt binnen duidelijke kaders, heeft psychologische controle (meer gericht op gehoorzaamheid) juist een negatief effect op de sfeer.
Schoolresultaten en plezier in het vak, zelfvertrouwen van leerlingen, inzet en motivatie zijn hoger wanneer leerlingen een zekere mate van gezag en emotionele nabijheid van hun docent ervaren. Een goede relatie met de leerlingen is bovendien essentieel voor docenten om plezier in het lesgeven te houden. Problemen in de relatie met leerlingen is één van de belangrijkste oorzaken van stress, burn-out en het onderwijs verlaten.

Stabiel klimaat
De afgelopen 25 jaar is er, ondanks tamelijk drastische hervormingen in het onderwijs, volgens leerlingen weinig veranderd in het klimaat in de klas. Ook het gewenste klimaat (in de ogen van docenten) is min of meer hetzelfde gebleven: er is behoefte aan structuur en zorgzaamheid.

Loopbaanontwikkeling
Gedurende de loopbaan van een docent zijn daarentegen wel verschillen waar te nemen. Leerlingen ervaren bij een docent met weinig ervaring minder gezag dan bij een ervaren docent. In de eerste drie jaar neemt het gezag het snelste toe. Voor emotionele nabijheid geldt het omgekeerde: hoewel er de eerste tien jaar nog een lichte toename te zien is, lijkt over de gehele loopbaan de mate waarin docenten zich helpend en begripvol opstellen juist af te nemen. Wellicht heeft dit te maken met de groter wordende leeftijdskloof met leerlingen, waardoor de normen en waarden verder uit elkaar liggen en het lesgeven meer energie kost. Opmerkelijk is dat de 60-plussers juist weer wat hoger scoren. Waarschijnlijk heeft op die leeftijd het fenomeen “survival of the fittest” voor een natuurlijke selectie gezorgd.
Doordat gedurende de loopbaan enerzijds het gezag toeneemt en anderzijds de emotionele afstand toeneemt (althans tot 60 jaar), wordt de sfeer in de klas over het algemeen meer autoritair, wat als minder prettig ervaren wordt. Dwang en straf blijken overigens geen invloed te hebben op het gezag, maar tasten wel de emotionele nabijheid aan.

Eerste indruk is bepalend
Verder blijkt dat het beeld dat leerlingen hebben van docenten al in het allereerste contact wordt bepaald en daarna nauwelijks meer verandert. Wie er in slaagt bij aanvang een goede sfeer neer te zetten, kan daar de rest van het schooljaar de vruchten van plukken.


Bron
  • Brekelmans, M., Klimaatverandering in de klas. Oratie Universiteit Utrecht. 2010 volledige artikel

Geen opmerkingen:

Een reactie posten