donderdag 10 november 2011

Niet-westerse kinderen minder vaak naar cluster 4

vrijdag, 08 juli 2011

De jeugd-GGZ kampt met een grote onderconsumptie van niet-westerse allochtonenkinderen. Soms komt er pas hulp wanneer psychische problemen zodanig geëscaleerd zijn, dat er een rechter aan te pas moet komen. Dit is uiteraard een gemiste kans. In de zorg is het duidelijk: preventie en vroeghulp bereikt te weinig allochtone kinderen. Hoe is het gesteld met de derde generatie allochtonen in het cluster 4 onderwijs?

Allochtone leerlingen maken naar verhouding meer gebruik van speciale onderwijsvoorzieningen voor leer- en taalproblemen (cluster 2, cluster 3, SBO, LWOO, praktijkonderwijs), maar minder van cluster 4 voorzieningen. Dat laatste geldt voor het SO nog sterker dan voor het VSO. Blijkbaar is er, vooral in de basisschoolleeftijd, iets wat allochtonen tegenhoudt om hulp te zoeken. Dit komt naar voren uit een Nijmeegs onderzoek dat uitgevoerd is in opdracht van de ECPO.

Cultuurverschillen
De reden dat er minder allochtone kinderen een cluster 4 school bezoeken, is hoofdzakelijk de niet-westerse cultuur waarin eer en schaamte een grotere rol spelen. Vooral leerlingen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond worden weinig gezien in cluster 4. Dat zij in de andere clusters van het speciaal onderwijs juist óververtegenwoordigd zijn, komt mogelijk door het grote aantal huwelijken tussen familieleden in de Arabische wereld, wat leidt tot een aanzienlijk grotere kans op aangeboren stoornissen en zwakbegaafdheid.

Autochtonen zijn autonomer
De cijfers van het aantal rugzakjes onder allochtone kinderen zijn onduidelijk; wel wordt de ingewikkelde aanvraagprocedure als mogelijke extra barrière voor deze doelgroep genoemd. Ook lijkt de trend van de "protoprofessionalisering" van de maatschappij voor een deel aan de allochtone bevolking voorbij te zijn gegaan. Allochtonen lijken in mindere mate autonomer te zijn geworden en oordelen minder snel zelf of iemand "rijp voor behandeling" is.
Overigens is er geen aanleiding om aan te nemen dat allochtone kinderen minder psychiatrische of gedragsproblemen zouden hebben. Dit kan dus geen reden zijn van de onderconsumptie in cluster 4 en de jeugd-GGZ.

Milieu en etniciteit
De onderconsumptie van zorg is volgens onderzoekers in de jeugd-GGZ niet zozeer gerelateerd aan een lage SES (Sociaal Economische Status), maar specifieker aan etniciteit. Een voorbeeld hiervan is een Haagse wijk met een zeer hoog percentage kinderen dat in behandeling is. Deze wijk behoort tot één van de armste van Den Haag (lage SES), maar heeft wel een bijna geheel autochtone bevolking. Autochtone Hagenaren zoeken blijkbaar sneller hulp, ongeacht het milieu.

Verband met leerprestaties
De Nijmeegse onderzoekers vonden echter dat in het onderwijs de SES wel degelijk bepalend was voor de aantallen indicaties voor speciale onderwijszorg. Dit heeft te maken met de leerprestaties die sterk samenhangen met het milieu. In wijken met een lage SES zijn de leerprestaties doorgaans lager en mede in verband daarmee worden leerlingen vaker verwezen naar het speciaal onderwijs.
Door de invoering van de gewichtenregeling in het primair onderwijs (scholen krijgen een toeslag voor kinderen met een niet-Nederlandse achtergrond) is de preventie en signalering sterk verbeterd. Allochtone kinderen lopen hun achterstand steeds verder in. De onderzoekers van de jeugd-GGZ pleiten dan ook voor een soortgelijke regeling in de zorg.

Communicatie is de sleutel
Zowel voor de zorg als het onderwijs wordt geconcludeerd dat er nog veel te winnen is voordat alle kinderen in Nederland een gelijke behandeling krijgen. Communicatie met allochtone ouders is essentieel. Daarbij hoort goede scholing aan leerkrachten en hulpverleners over cultuurverschillen. Een passieve houding van ouders hoeft bijvoorbeeld niet per sé onbetrokkenheid te betekenen, maar kan in andere culturen ook duiden op respect voor de professionals - zij weten tenslotte wat het beste is voor het kind.
Passend onderwijs moet een nieuwe impuls geven aan de inhaalslag van allochtonen. Het regulier onderwijs krijgt meer mogelijkheden om beter af te stemmen op de verschillen tussen leerlingen. Het streven is dat het speciaal onderwijs een evenredige afspiegeling vormt van de kwetsbare doelgroepen in de samenleving.


Bronnen
  • Boon, A. et al. Te weinig kinderen van niet-westerse herkomst komen in de Jeugd-GGZ. Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 2011.
  • ITS. Allochtone leerlingen en speciale onderwijsvoorzieningen. Onderzoek in opdracht van ECPO, Radboud Universiteit Nijmegen, 2009. volledig artikel

Geen opmerkingen:

Een reactie posten