donderdag 10 november 2011

Een kloof in je intelligentieprofiel: aanleiding tot problemen?

woensdag, 15 september 2010
Een kloof in je intelligentieprofiel: aanleiding tot problemen?
Het is een veelvoorkomend fenomeen bij leerlingen binnen het speciaal onderwijs: een grillig intelligentieprofiel dat niet makkelijk in één totaalscore te duiden is. De meest gebruikte intelligentietest (WISC-III) maakt onderscheid tussen een zogenaamde verbale en een performale schaal. Waar de eerste gaat over kennis, begrijpen en abstract redeneren, meet de tweede meer het vermogen tot praktisch inzicht en handelen. Vooral bij leerlingen met een hoge intelligentie, kunnen deze schalen zeer ver uiteenlopen. Deze discrepantie wordt ook wel de verbaal-performaalkloof genoemd.

Hulpverleners zijn geneigd om ouders te waarschuwen voor het extra risico dat een grote kloof tussen beide schalen met zich meebrengt. Maar sommige wetenschappers plaatsen kanttekeningen bij dit in hun ogen ‘zaaien van onrust’. Zij bepleiten dat de zaak niet mag worden omgedraaid.

Kip of ei-verhaal
Het is weliswaar met cijfers aangetoond dat leerlingen met een leer- of gedragsstoornis vaker een dergelijke kloof hebben dan leerlingen zonder stoornis. Maar het is eveneens aangetoond dat leerlingen met een kloof even vaak een stoornis hebben als leerlingen zonder kloof. De kloof op zich mag dus geen argument zijn voor een classificatie of diagnose. Verbaal-performaal verschillen mogen zonder de aanwezigheid van andere (overeenstemmende) informatie niet gebruikt worden om een stoornis vast te stellen. Dit geldt in het bijzonder voor kinderen met een hoog IQ, want daarbij lijkt de aanwezigheid van een kloof zelfs ‘normaal’ te zijn.

Elk kind uniek
Moet zo’n opvallende uitslag dan terzijde geschoven worden? Zeker niet, aldus de onderzoekers. Maar de interpretatie van de scores moet wel zorgvuldig en voor elk kind afzonderlijk geschieden. De verschillen kunnen in individuele gevallen goede aanwijzingen geven over de capaciteiten van een kind. Daarmee worden mogelijkheden geboden voor het handelen, thuis of in de klas. Ook de observaties tijdens de testafname zijn veelzeggend over de manier van informatieverwerken van het kind.

Frustratie en overschatting
Over het algemeen mag wel gesteld worden dat bij een kloof ten gunste van het performale IQ (dus PIQ is hoger dan VIQ), de schoolprestaties blijven steken op het niveau van de (lagere) verbale capaciteiten. Dit heeft waarschijnlijk te maken met de wijze van toetsen, die onvoldoende afgestemd is op het profiel van de leerling. Het is voorstelbaar dat dit voor de leerling veel frustratie oplevert, omdat hij performaal meer in huis heeft dan dat hij kan laten zien. Een lage verwerkingssnelheid kan de schoolprestaties nog eens extra naar beneden halen, wanneer aan deze leerling dezelfde eisen worden gesteld als aan andere leerlingen.
Voor leerlingen met een kloof ten gunste van het verbale IQ geldt juist dat ze sneller overschat worden, door hun sterke verbale voorkomen.

Een kloof in de intelligentie vormt niet vanzelfsprekend aanleiding tot problemen, maar het kan wel betekenen dat een kind minder coping-mogelijkheden heeft om om te gaan met een stoornis.
Eind vorige eeuw was er een stroming die onderscheid maakte in zeven verschillende soorten intelligentie, zeven manieren waarop een kind leert. Voor deze “Multiple Intelligence”-theorie is tot op de dag van vandaag echter geen hard wetenschappelijk bewijs gevonden.

Bronnen
  • Reuver, J. De WICS-III als presenteerblaadje? Doctoraalscriptie Pedagogische Wetenschappen. 2003. volledig artikel
  • Benson, E. Intelligent intelligence testing. 2003. Review via myteacherpages.com. volledig artikel
  • Waterhouse, L. Inadequate evidence for multiple intelligences, Mozart effect end emotional intelligence theories. Educational psychologist. 2006. volledig artikel

Geen opmerkingen:

Een reactie posten