donderdag 10 november 2011

Vrijheidsbeperking in het speciaal onderwijs?

dinsdag, 25 januari 2011
Vrijheidsbeperking in speciaal onderwijs?
In onze maatschappij is er een sterke tendens om de autonomie van mensen met een beperking centraal te stellen, zowel bij volwassenen als kinderen. Daardoor beschouwen we vrijheidsbeperking en dwang als negatief. Zoals we echter in de media hebben kunnen zien, menen sommige zorginstanties in bepaalde gevallen niet anders te kunnen dan over te gaan tot vastbinden. Hoe zit dat eigenlijk in het speciaal onderwijs?

Worden in het (V)SO ook vrijheidsbeperkende maatregelen toegepast bij leerlingen die de veiligheid in gevaar dreigen te brengen? En wat zijn de gevolgen van vrijheidsbeperkende maatregelen voor een kind?

Klacht van ouders
Onlangs kwam er een klacht van verontruste ouders binnen bij de Nationale Ombudsman over de school van hun verstandelijk en communicatief beperkte zoon. Bij toeval waren de ouders erachter gekomen dat hij meerdere uren per schooldag aan zijn stoel zou zijn vastgebonden. Volgens de school omdat hij zo rustiger was en zich beter op de lesstof kon concentreren.
Dit voorval roept veel vragen op. Waar ligt de grens tussen autonomie en vrijheidsbeperking? Waarom zijn de ouders niet op de hoogte gebracht? En wat als een leerling er zelf om vraagt te worden vastgebonden of afgezonderd?

Vrijheidsbeperking als pedagogische maatregel
Uit enquêtes onder begeleiders van kinderen met een licht verstandelijke beperking blijkt dat een meerderheid vindt dat vrijheidsbeperking een verantwoorde pedagogische maatregel is en inherent is aan de zorg voor kinderen met een beperking. "Eigenlijk begint de vrijheidsbeperking al bij het betreden van een school of instelling: je mag er tenslotte niet zomaar je eigen gang gaan."
Hoewel er in het speciaal onderwijs protocollen voorhanden zijn hoe om te gaan met dit thema, blijkt in de praktijk dat voor elk uniek kind het een kwestie is van uitproberen wat werkt. Uiteraard in samenspraak met ouders en met het streven zoveel mogelijk de controle bij de leerling zelf te houden. Er zijn verschillende gradaties en vormen van vrijheidsbeperking. Zo is er een groot verschil tussen:
  1. stimuleren van gewenst gedrag ("Kinderen die nu rustig op hun stoel gaan zitten, mogen zo dadelijk als eerste naar buiten")
  2. drang en overreding; er is in dit stadium nog wel sprake van keuzevrijheid voor de leerling ("Als je nu niet op je plek gaat zitten, stuur ik je naar de directeur")
  3. dwang; de beslissing wordt genomen door de ander ("Je moet nu naar de directeur", kind op de stoel zetten, of in het meest extreme geval vastzetten op de stoel).
Schadelijke gevolgen
In de discussie rondom autonomie en vrijheidsbeperking wijst de actiegroep 'Ban de Band' op mogelijke schadelijke gevolgen. Niet alleen zou er sprake zijn van blauwe plekken en verminderde spierfuncties, maar ook van toename in agressie, onrust en denkproblemen. Het blijkt echter lastig aan te tonen of eventuele alternatieven zoals extra medicatie minder schadelijk of risicovol zouden zijn geweest. Zo werd in 2001 door de ouders van een psychiatrische patiënte een klacht ingediend tegen haar psychiater, nadat de patiënte zich van het leven had beroofd. De ouders verweten de psychiater te wéinig vrijheidsbeperkende middelen in te hebben gezet. De psychiater werd in dit geval niet aansprakelijk gesteld, maar het voorval wierp wel een nieuw licht op de discussie:
In hoeverre is vrijheidsbeperking een ethische plicht? Zorgethici -wetenschappers die normen en waarden in de zorg onderzoeken-, vinden dat er júist sprake van respect voor de autonomie kan zijn, wanneer er (tijdelijk) overgegaan wordt op vrijheidsbeperking.

Alternatief: signaleringsplan en time-out
Desalniettemin zijn alle professionals het erover eens dat er gewerkt moet worden aan alternatieven. Bijvoorbeeld een individueel signaleringsplan waarin zoveel mogelijk preventief wordt ingegaan op de mate van spanning die een leerling opbouwt. Dit werkt als een soort thermometer, waarbij leerling en begeleider samen in zo vroeg mogelijk stadium de oplopende spanning leren herkennen en overgaan op een vooraf afgesproken interventie, zodat de spanning weer gereduceerd wordt. Een voorbeeld van een interventie die in het onderwijs regelmatig wordt toegepast is de time-out. Belangrijk hierbij is dat de deur niet op slot gaat en dat de time-outplaatsing niet zozeer als straf, maar als kalmeringsmiddel wordt gezien waar een leerling zelf voor kan kiezen.

Onafhankelijk advies van CCE
Het CCE; Centrum voor Consultatie en Expertise, is een onafhankelijk instituut dat zowel door ouders, zorginstellingen als scholen kan worden ingeschakeld voor advies rondom dit thema. Het CCE kan een second opinion bieden indien er onenigheid bestaat tussen de partijen, zij kan zelf onderzoek doen en meedenken in mogelijke oplossingen. Het CCE heeft een top 5 opgesteld van de meest gegeven adviezen in de aanpak van gedragsproblemen. Ze klinken vanzelfsprekend, maar zijn dat in veel scholen helaas nog allerminst, aldus het CCE:
1. stem je verwachtingen af op de beperkingen van het kind
2. probeer niet het gedrag te veranderen, maar een betere omgeving te creëren
3. benadruk niet wat fout gaat, maar geef concreet aan wat je wél graag wilt zien en beloon dat
4. herken je eigen emoties en vraag steun
5. durf doelen los te laten als dat nodig is

Preventie en onderzoek
Zoals bij vrijwel alle problemen, moet de oplossing blijkbaar vooral gezocht worden in de preventieve sfeer. Als we de "Ban de Band"-actiegroep moeten geloven, is een wereld zonder vrijheidsbeperking mogelijk. Uit de beschikbare wetenschappelijke bronnen is slechts te constateren dat er meer gefundeerd onderzoek gedaan moet worden naar gevolgen en alternatieven om over dit vraagstuk stevige uitspraken te kunnen doen.


Bronnen
  • Radema, D. et al. Samen beter, beter samen. Onderwijs-zorgarrangementen in speciaal onderwijs. Garant, 2005. volledige publicatie
  • Gosselink, R. et al. Vrijheidsbeperking bij jongeren met een verstandelijke beperking. Onderzoek en praktijk, 2006. volledig artikel
  • Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum. Dwang en drang in de hulpverlening. Justitiële Verkenningen, 2008 volledig artikel

Geen opmerkingen:

Een reactie posten