donderdag 10 november 2011

Dyscalculie, een stoornis die telt

woensdag, 18 augustus 2010
Dyscalculie, een stoornis die telt
Hoewel minder bekend dan dyslexie, verdient ook de rekenvariant dyscalculie aandacht van de wetenschap. Hoogleraar J. van Luit heeft jarenlang onderzoek gedaan naar deze rekenstoornis. Het blijkt dat 2 tot 3% van de Nederlandse bevolking er aan lijdt, evenveel jongens als meisjes. Tienduizenden mensen hebben moeite met de meest alledaagse rekensommetjes als afrekenen bij de kassa of bij tijdsaanduidingen.

Wat houdt de stoornis precies in? Kinderen met dyscalculie hebben een zwak geheugen als het gaat om rekenfeiten (bijvoorbeeld 5+3=8). Ze tellen vaak hardop of gebruiken hun vingers om sommen op te lossen. Daarbij zien ze uit zichzelf geen wetmatigheden. Elke som moet als ‘feit’ worden ingestampt. Verhaaltjessommen zijn extra lastig. Deze kinderen hebben moeite met meervoudige opdrachten waarbij tussenstappen gemaakt moeten worden. Ze controleren ook niet of het antwoord in de buurt ligt van de ‘te verwachten’ uitkomst.

Criteria
Volgens de criteria wordt pas van dyscalculie gesproken als er aan het eind van de basisschool een rekenachterstand is van minstens 2 jaar. Deze achterstand kan niet verklaard worden vanuit een lage intelligentie of een gebrek aan goede scholing. Als ook remedial teaching weinig vooruitgang oplevert, heet het officiëel dyscalculie.

Gevolgen van dyscalculie
De gevolgen van dyscalculie zijn, net als bij dyslexie, veel onzekerheid en faalangst. Wanneer de beperking niet gesignaleerd wordt en er niet juist behandeld of geadviseerd wordt, gaat een kind een schoolloopbaan –en dus een carrière- vol tegenslagen tegemoet. Een goede opleidingskeuze is dus van groot belang. In sommige gevallen betekent dat ook afscheid nemen van bepaalde toekomstidealen. Faalangst maakt in volwassenheid vaak plaats voor berusting.

Een stoornis die telt
Een groot probleem bij de behandeling van dyscalculie is dat een duidelijk overzicht van de effectiviteit van specifieke programma’s ontbreekt. Wanneer een onderzoek aantoont dat een bepaald programma niet werkt, wordt dit onderzoek vaak niet gepubliceerd. Jammer, vindt dr.  van Luit, want juist deze informatie is van groot belang. Een ander probleem is de diagnostiek. Gedragswetenschappers zijn over het algemeen nog onvoldoende thuis in de specifieke verschijningsvormen van dyscalculie en de beste aanpak. Voor de meeste kinderen met rekenproblemen geldt dat ze gebaat zijn bij extra instructie. Doel is uiteindelijk dat een kind zich in ieder geval de basisvaardigheden (boodschappen doen, formulieren invullen etc.) eigen maakt, zodat het een zelfstandig leven kan leiden.

Bron
  • Van Luit, J. Dyscalculie, een stoornis die telt. Oratie Universiteit Utrecht. volledig artikel

Geen opmerkingen:

Een reactie posten